
Jurisprudentie
BB5514
Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers07-297
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers07-297
Statusgepubliceerd
Indicatie
Voorzieningenrechter wijst vorderingen buurtbewoners (eisers) af. veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van Gemeente Zutphen, 1067,- euro. Vonnis bij voorraad uitvoerbaar.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 89018 / KG ZA 07-297
Vonnis in kort geding van 12 oktober 2007
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te Zutphen,
2. [eiser 2],
wonende te Zutphen,
3. [eiser 3],
wonende te Zutphen,
4. [eiser 4],
wonende te Zutphen,
5. [eiser 5],
wonende te Zutphen,
6. [eiser 6],
wonende te Zutphen,
7. [eiser 7],
wonende te Zutphen,
eisers,
procureur mr. L.T.M. den Teuling-Caarls,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon de GEMEENTE ZUTPHEN,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde,
procureur mr. A.J. van Zwieten de Blom.
Partijen zullen hierna de buurtbewoners en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, betekend op 9 oktober 2007
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 10 oktober 2007
- de pleitnota van de buurtbewoners
- de pleitnota van de gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In 2005 hebben enkele buurtbewoners aan de gemeente verzocht een speelvoorziening voor kleine kinderen te realiseren in de omgeving Hoornwerk en Badhuisweg te Zutphen.
2.2. De gemeente heeft in 2007 besloten een schommel te plaatsen nabij de IJsseldijk, ter hoogte van de Badhuisweg [adressen]. Deze plaats is gelegen nabij een primaire waterkering.
2.3. Op 12 juli 2007 heeft de gemeente bij het Waterschap Rijn en IJssel, hierna mede te noemen het Waterschap, de op grond van artikel 10 van de Keur op de waterkeringen van Waterschap Rijn en IJssel vereiste aanvraag ingediend voor het plaatsen van een speeltoestel.
2.4. Bij brief van 7 augustus 2007 heeft het Waterschap de gevraagde keurontheffing verleend. De daarbij gestelde voorwaarden houden – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(…)
Ten aanzien van het speeltoestel
12. De werkzaamheden worden conform de beschrijving in uw aanvraag uitgevoerd. Te weten een fundatie bestaande uit een betonnen poer, ca. 40 cm ingegraven beneden huidig maaiveld. Voor de aanleg van de valondergrond wordt ca. 30 cm beneden huidig maaiveld ontgraven. Vervolgens wordt dit aangevuld met 20 cm schoongebroken mengranulaat type 0/40 mm en 3 cm brekerzand, waarop rubbertegels worden gesteld.
(…)”.
2.5. Tegen deze beslissing is niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar gemaakt.
2.6. Op 13 september 2007 heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor de bewoners van de Badhuisweg, gevolgd door een aantal gesprekken en een rondgang met de verantwoordelijk wethouder ter plekke om door de buurtbewoners aangedragen alternatieven te bekijken, op 2, 4 en 8 oktober 2007. Dit heeft niet geleid tot overeenstemming met de buurtbewoners.
2.7. Op 9 oktober 2007 Den Teuling-Caarls alsnog bij het Waterschap een bezwaarschrift ingediend tegen het hiervoor onder 2.4 verleende besluit van 7 augustus 2007.
3. Het geschil
3.1. De buurtbewoners vorderen, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de gemeente zal verbieden om ter plaatse van de groenvoorziening aan de Badhuisweg, ter hoogte van de [adressen] een speelplek te (doen) realiseren of daaraan verwante werkzaamheden te (doen) verrichten;
2. de gemeente zal veroordelen tot betaling van een aan de buurtbewoners te verbeuren dwangsom van eenmalig EUR 150.000,--, alsmede EUR 10.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan indien en voor zover de gemeente na betekening van dit vonnis, in strijd met het door de voorzieningenrechter geven verbod handelt, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom;
3. de gemeente zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vooropgesteld wordt, dat met betrekking tot de op 7 augustus 2007 verleende keurontheffing sprake is van een onherroepelijk bestuursbesluit. In beginsel kan hier slechts tegen worden opgekomen door het alsnog indienen van een bezwaarschrift met een beroep op het bepaalde in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast kan aan de bestuursrechter worden verzocht om in kort geding het bestreden besluit te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaarschrift. Voor de civiele rechter in kort geding bestaat nauwelijks ruimte om de gemeente te verbieden om in overeenstemming met het bestreden besluit over te gaan tot plaatsing van de gewraakte schommel. Dit zou slechts mogelijk zijn als voldoende aannemelijk is, dat de gemeente door het plaatsen van de schommel jegens de buurtbewoners onrechtmatig zou handelen.
4.2. Dienaangaande hebben de buurtbewoners aangevoerd, dat de gemeente onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door het verschaffen van onjuiste en onvolledige informatie. Ter ondersteuning daarvan hebben de buurtbewoners aangevoerd, dat op 13 september 2007 ten onrechte door de gemeente is meegedeeld, dat de vereiste keurontheffing al acht weken in het bezit van de gemeente was, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift al verstreken was, en dat de gemeente ondanks meerdere verzoeken eerst op 4 oktober 2007 een kopie van de ontheffing aan de buurtbewoners heeft verstrekt.
Voorts hebben de buurtbewoners aangevoerd, dat voor het plaatsen van de schommel een bouwvergunning is vereist en dat een dergelijke vergunning niet door de gemeente is aangevraagd en ook niet is verkregen. Het plaatsen van een schommel zonder de wettelijk voorgeschreven bouwvergunning is daarmee onrechtmatig.
4.3. De stelling van de buurtbewoners over het verschaffen van onjuiste en onvolledige informatie kan hen niet baten. Immers, niet alleen is deze stelling door de gemeente gemotiveerd betwist, maar ook heeft deze stelling enkel betrekking op de ontvankelijkheid van het op 4 oktober 2007 door Den Teuling-Caarls ingediende bezwaarschrift en deze ontvankelijkheid is niet ter beoordeling aan de civiele rechter.
4.4. Het daarnaast door de buurtbewoners aangevoerde met betrekking tot de bouwvergunningplicht van de onderhavige schommel is door de gemeente met verwijzing naar de bij het keurbesluit gestelde voorwaarden en het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet in samenhang met artikel 3 lid 2a van het besluit bouwvergunningsvrije en licht vergunningsplichtige bouwwerken gemotiveerd bestreden. De buurtbewoners hebben deze stelling vervolgens op geen enkele wijze nader feitelijk onderbouwd, zodat ook deze stelling als voorshands onvoldoende aannemelijk moet worden verworpen.
4.5. Op grond van het vorenstaande moeten de vorderingen van de buurtbewoners worden afgewezen.
4.6. De buurtbewoners zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Zutphen worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.067,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen van de buurtbewoners af,
5.2. veroordeelt de buurtbewoners in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Zutphen tot op heden begroot op EUR 1.067,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.A.G. van Valderen en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.?
cm/va